Diana Plenckers beoefent van jongs af aan yoga en is directeur van de Saswitha Opleiding voor Yoga en Wijsbegeerte. In deze column vertelt ze over een bijzondere leerling, die het christendom en de yoga filosofie met elkaar wist te verenigen.

diana plenckers - column yoga & christendom

‘Hartenvrouw’ noemde ik haar in gedachten. Gerrie was een energieke vrouw met lang rood haar, die altijd op de fiets naar de yogaopleiding kwam. Zo’n student die je bijblijft, die vragen stelde. Haar christelijke opvoeding had haar gevormd en in de weg gezeten, maar ze had een manier gevonden om zich er zowel van te bevrijden als mee te verzoenen. Ze vond het geloof mooi, zolang men het gedoe eromheen niet al te serieus nam. Een paar jaar werken als verpleegkundige in India had haar geholpen om tot die conclusie te komen.

De kanker in haar longen, daar moest wat aan gebeuren. Ze meldde zich soms af voor een lesdag omdat ze een behandeling moest ondergaan. Tegen ieders verwachting in was ze er vaak twee weken later gewoon weer. Op de fiets. Na haar longen was ook haar lever aan de beurt. Op een dag vertelde ze dat ze niet meer beter zou worden, en enige tijd later liet ze zich opnemen in een hospice. Of we langs wilden komen. Ze wilde afscheid nemen van alle mensen die belangrijk voor haar waren geweest. Twee keer ging ik naar haar toe. We hebben gepraat en gelachen, als vrouwen onder elkaar. Over de liefde en over wat daar zoal mis mee kon gaan.

Vóór ik wegging vroeg ze me of ik mantra’s wilde zingen bij haar begrafenis. Ik had al ja gezegd voordat ik goed en wel besefte wat dat betekende. Dat ik niet heel mooi kon zingen, in elk geval niet op het niveau van een performance, vond zij kennelijk geen bezwaar. Welke, vroeg ik nog. De Gāyatrī mantra vond ze wel mooi, die zeker.

Anderhalve maand later lag ze op een baar in het kleine dorpskerkje. Op Indiase wijze in doeken gewikkeld, en bedekt met bloemenslingers die ze deels zelf nog had geregen. De dominee had me gevraagd ook iets over elke mantra te vertellen. Op zijn teken kwam ik naar voren. Ik keek naar de mensen tegenover me en zag niemand die ik kende, op de man van Gerrie na. Geen enkele uitdrukking op de gezichten. Ik keek naar de baar waarop ze lag. Ik doe dit voor jou, sprak ik in mezelf, en ik begon. Ik legde de betekenis van elke mantra uit, vertaalde de hindoeïstische termen in toegankelijk Nederlands. ‘Om trayambakam yajamahe,’ zong ik. Over vrij worden van de dood. Op de klanken van de Gāyatrī mantra werd de baar de kerk uit gedragen.

Dit was Gerries wens: het samenbrengen van haar geliefde yoga en haar christelijke basis. Na de begrafenis werd ik door een paar mensen bedankt. Een jonge vrouw zei: ‘Door jouw uitleg dacht ik ineens: zoveel verschil is er eigenlijk niet, uiteindelijk gaat het ons om hetzelfde.’ Dankjewel, Hartenvrouw!