Het zuiden van Marokko is nog even mystiek als tien jaar geleden, ontdekt journalist Nils Elzenga tot zijn geruststelling, terwijl hij zonovergoten golven surft, yoga doet met uitzicht op zee en eindelijk tranen toelaat.
‘Ken je Badr Hari?’ vraagt Moustapha als mijn paspoort hem bij aankomst verraadt dat ik uit Nederland kom. ‘Die was hier twee weken geleden nog!’ Trots toont de receptionist een selfie met de Nederlands-Marokkaanse vechtersbaas. ‘Amusant begin van een yoga- en surfreis…’, mijmer ik even later in een prinsheerlijk tweepersoonsbed.
Nog even mijn telefoon checken. Een lief bericht van mijn zusje: ‘Veel plezier in Marokko broer, geniet ervan!’ Ik zie dat het al drie uur ’s nachts is en besluit de yogales van acht uur de volgende ochtend te skippen. Ik kan een goede nachtrust echt gebruiken en deze reis wil ik zacht zijn voor mezelf. Toch protesteert zoals gewoonlijk mijn innerlijke criticus – de stem die me altijd opdraagt harder te werken, meer te presteren, streng te zijn voor mezelf. Ik word er verdrietig van. Dan sust het geluid van de golven op een steenworp afstand me in slaap. Bij het opstaan weersta ik de gewoonte om gelijk van alles te ondernemen: foto’s maken om op Facebook te showen; de dag vol plannen met fotograaf Chantal; mailbox en nieuwswebsites checken zodat ik niets ‘belangrijks’ mis.
Blote voeten in warm zand
Eerst maar eens rustig rondkijken. Het strandresort Paradis Plage is bijna groter dan het gehucht waarin het ligt: meer dan honderd kamers, twee yogashala’s met uitzicht op zee, een hammam, een fitnesszaal en een surfschool met bijbehorende strandbar. Het ontbijtbuffet is royaal. Fruit- en groentesappen, vers en gedroogd fruit, yoghurt en kazen, groentesalades, brood en gebak. Ook vlees en vis – dit is een hotel waar je ook prima kunt vertoeven als je geliefde of gezin niets heeft met yoga. Op het strand blijken de golven net te klein om te surfen. Maar wat lekker, met blote voeten in het warme zand! Ik groet een paar jongens en hun gehurkte kamelen, en voor ik het weet zit ik bovenop zo’n ‘schip van de woestijn’. Een indrukwekkend dier. Meditatief haast, met grote, melancholieke ogen. ‘Ze kunnen twintig dagen zonder water,’ zegt zijn eigenaar. De zon schittert in zee en ik voel mezelf ontspannen.
Even verderop verkopen vissers hun vangst direct vanuit hun blauwgeverfde boten. Strandvoetballers Youssef en Mohammed bekijken de verhitte onderhandelingen geamuseerd. ‘Salaam alaykum,’ groeten ze met hun rechterhand op hun hart: Vrede zij met u. Net als Ahmed Macskouk (30) – petje achterstevoren, sympathieke grijns – die ons uitnodigt voor een glaasje mierzoete muntthee die hier attaya heet. Op zijn dakterras vertelt Ahmed over de reuzengolven die twee winters geleden de straten overspoelden. Ik voel het surfvirus kriebelen en sluit mijn ogen. De wind woelt door mijn haren. Ik ruik de zeelucht en hoor de zeemeeuwen. Aan deze rust – besef ik me niet voor het eerst – heb ik behoefte. Steeds vaker voel ik me rusteloos en opgejaagd in het almaar drukker wordende Amsterdam, met zijn prikkels en verleidingen. ‘Hier is het nog kalm,’ leest Ahmed mijn gedachten. ‘Niet zoals in Taghazout tegenwoordig, met al die mensen.’ Ik schrik.
De hand van Fatima
Tien jaar geleden – het voelt als een vorig leven – was ik voor het laatst in Taghazout. Marokko’s surfmekka, een kwartier rijden van Paradis Plage, was een heerlijk dromerig dorp. Zou het onherkenbaar veranderd zijn? Niets blijkt gelukkig minder waar. Nog steeds leuren fruithandelaars rond het dorpsplein, overschaduwd door de wit-met-blauwe moskee, met mandarijnen, vijgen en dadels. Nog steeds schuilen tandeloze oude mannetjes in djellaba’s langs de muren voor de zon. Nog steeds hangt er die zwoele geur van vis, afval, kruiden, zweet, motorolie en zee… Langs twee mannen die honingraten verkopen vanuit hun stokoude Peugeot slenter ik door een steeg naar het strandje met picknickende families. Bij l’Auberge drink ik, precies als toen, espresso. In de verte ontwaar ik Anchor Point, een wereldgolf waarop ik surfritten heb gemaakt die me voor altijd zullen bijblijven.
Ik voel me thuis hier
Terug op het plein vraagt sierradenverkoper Hassan (36), een bedoeïen met de serene uitstraling die ik van woestijnbewoners ken, of ik getrouwd ben. ‘Ik ook niet,’ zegt hij na mijn ontkenning met een melancholiek lachje. ‘Maar dat komt nog wel, Insha’Allah – als God het wil.’ Voorzichtig onderhandelen we over een zilveren ‘hand van Fatima’, een handvormig amulet tegen kwade krachten. Als we eruit zijn, giet Hassan de attaya – zoals het ritueel voorschrijft – driemaal van zo hoog mogelijk in de glaasjes, zodat de thee kan afkoelen. Ik voel me thuis hier.
Diep verdriet
Dat gevoel is weg tijdens mijn eerste les bij yogaleraar Karim Fadali (43) – half Marokkaans, half joods-Spaans, opgegroeid tussen Florida en Frankrijk. Ik voel verzet, vooral omdat de houdingen zo anders zijn dan ik gewend ben bij Svaha Yoga, mijn yogaschool in Amsterdam. Karim focust op buikspieren en houdt asana’s lang vast. We doen geen Zonnegroeten of warriors en geen Paschimottanasana (zittende Vooroverbuiging), mijn lievelingshouding. Naarmate de les vordert kan ik gelukkig steeds beter loslaten, geholpen door Karim’s zachte aanwijzingen, bijvoorbeeld over hoe onze ademhaling helende energie kan brengen en stress kan wegnemen. En door het uitzicht op zee natuurlijk. Zoals vaker de laatste tijd, overvalt me tijdens Savasana een diep verdriet. Over het verlies van mijn moeder, die ik als zeventienjarig jochie zag wegkwijnen aan kanker. Over de totale ontreddering waarin ik verdronk die zomer, de shock en de wanhoop die ik voor mijn gevoel bij niemand kwijt kon. En over de gevolgen, waarmee ik feitelijk nog altijd worstel: de moeizame verhouding die ik ontwikkelde met mijn eveneens getraumatiseerde vader. De vrouwen die zijn weggegaan omdat ik zo moeilijk mijn emoties toon, en de eenzaamheid van mijn huidige singlebestaan. Vanuit de verte prevelt Karim: ‘Laat de stilte van je lichaam je geest naar diepere ontspanning voeren…’ Maar de tranen zitten vast in mijn borst en keel.
Overgave
’s Ochtends ontwaak ik stijf en een beetje rillerig. Gisteren de yoga toch nog teveel vanuit kracht aangepakt. Negatieve gedachtes bevolken mijn hoofd: ik doe alles fout… het wordt nooit wat met me… ik eindig alleen… Zo beginnen veel dagen in Amsterdam ook. Opnieuw neem ik me voor zacht te zijn voor mezelf. Maar de ochtendles – Karim reinigt eerst nog even de shala omdat er ’s nachts hagedissen huizen – begint moeizaam. Mijn lijf zeurt en mijn geest is druk, en dat irriteert me. Gelukkig gaat het beter naarmate mijn lichaam opwarmt en ik mezelf eraan blijf herinneren om tachtig procent te geven in plaats van de gebruikelijke honderdtien. Weer voel ik in Savasana dat vastzittende verdriet, waarmee ik vaker contact krijg naarmate ik meer yoga en meditatie beoefen. Wat zou ik graag weer eens hartgrondig huilen. Na afloop gun ik mezelf, liggend op de bank in de zon, een dutje. Mijn innerlijke criticus laat ik maar even praten. Ik schrik pas wakker als fotograaf Chantal binnenkomt. Het is al bijna middag! Helder zie ik ineens hoe weinig ik me echt overgeef aan lummelen en luieren. Hoe uitputtend dat is blijkt later die dag nogmaals, als ik na een fantastische massage in de hammam een ligstoel opzoek. Baf! Wéér val ik in slaap. Anderhalf uur later slurp ik mijn thee koud op; ik ben nog net op tijd voor de avondles.
Helder zie ik ineens hoe weinig ik me echt overgeef aan lummelen en luieren
Léven
Bij de surfschool geeft uitbater Tarik Wahbi (43) me een hug. ‘Hoe vaak ik dát al niet gehoord heb!’ lacht de Marokkaanse surfveteraan als ik opmerk hoezeer hij lijkt op de Amerikaanse rapper Snoop Dogg. Ons doel vandaag: Imsouane, een woestijndorp op een schiereiland waar bijna altijd een surfbare golf te vinden is. Energiek binden we de boards op Tarik’s terreinwagen. We passeren de bekende surfspot Boilers, genoemd naar de scheepsketel die in zee achterbleef nadat er een schip verging. We draaien het binnenland in en zoeven langs bananenplantages, olijfboomgaarden en een slaperig dorp waar we fruit inslaan. Als de weg gaat klimmen ontvouwen zich schitterende vergezichten over de vlaktes en de zee beneden ons. De bergen zijn opvallend groen: veelkleurig bloeiende bloemen en olijfbomen vol knalgroene olijven. Aan het strand in Imsouane spelen muzikanten hypnotiserende gnawa, oeroude spirituele muziek die trance oproept. Heupwiegend hijsen we ons in onze wetsuits: de golven zien er goed uit! ‘Deze spot heet Cathedral,’ zegt Tarik nadat we de zee in zijn gepeddeld. ‘Op die klif daar stond een Spaanse kolonistenkerk. De golven hebben hem door de eeuwen heen weggespoeld.’ Om beurten surfen we lange ritten helemaal naar het strand. Woeha! Niets zo lekker als surfen. Ik versmelt met mijn omgeving: het frisse water dat altijd in beweging is, de zeemeeuwen die gewichtloos boven ons zweven, het heldere licht dat door de diepblauwe golven fonkelt. Eenzaamheid en zorgen transformeren in een alles-is-één-gevoel. De zee zorgt voor me. Net als yoga haalt surfen me weg uit mijn hoofd en naar mijn lijf en mijn emoties. Ik lééf! Gelukzalig dobber ik nog even rond in de branding. Lunchtijd.
Bevrijdend brullen
Imsouanes vissershaven is een ansichtkaart. De hoefijzervormige baai, de pier vol vissersboten waaruit kinderen het water induiken, de gezinnen in restaurants langs de kade. Even heb ik tweestrijd: ik heb me voorgenomen om, zoals dat een yogi betaamt, alleen nog maar vegetarisch te eten. Uiteindelijk neem ik toch een visje. Op de terugweg denk ik, nog helemaal mellow van het surfen, aan het Aziatische kindermeisje dat ik vanochtend in Paradis Plage met een lege blik achter een Marokkaanse peuter zag aansloffen. Een diepe dankbaarheid voor alle weelde in mijn leven overvalt me. De yoga is op mijn laatste dag in Paradis Plage heerlijk. Ik vertrouw op mijn lijf, maar forceer niets. Als ik na afloop mediteer in de zon voel ik het weer: ik ben helemaal niet alleen. Alles is met elkaar verbonden en ik ben onderdeel van een onmetelijk groot geheel. Als vanzelf verschijnt voor mijn geestesoog een passage uit Desiderata van de Amerikaanse schrijver Max Ehrmann, mijn favoriete gedicht: ‘Volg een gezonde discipline, maar wees daarbij zacht voor jezelf. Je bent een kind van het heelal, niet minder dan de bomen en de sterren. Je hebt het recht om hier te zijn.’ Het verbonden gevoel verdiept als ik een stuk ga rennen langs het strand. Mijn voeten verzinken in het zompige zand. Zweet en zonnebrand druipen langs mijn lijf. De zeemist hult alles in mystiek en het lijkt wel alsof de golven door me heen rollen en al mijn pijn, vermoeidheid en blokkades wegspoelen. Ik heb zin om te brullen. Fuck it, ik doe het gewoon: ‘Rooooaaaaaaahhh!!!’ Bevrijdend.
Ik ben op de juiste weg: naar mijn hart
In het vliegtuig huiswaarts luister ik naar de Malinese zangeres Oumou Sangaré, die zoveel smart in haar stem legt. En dan zijn ze daar ineens, heel voorzichtig: tranen. In stilte rollen ze over mijn wangen. Wees gerust, zeg ik zonder te spreken tegen mijn medepassagiers, jullie zullen er niets van merken. Ik voel compassie met mezelf. Zachtheid. Het is goed zo. Ik ben op de juiste weg: naar mijn hart. Insha’Allah.
Ook tot jezelf komen? Jij kunt deze reis naar Marokko ook maken!
vanaf € 750,-
Beeld: Chantal Ariëns
0 reacties
Geef je reactie