Programmamaakster, presentatrice en journaliste Janine Abbring kan zich in eerste instantie moeilijk overgeven aan de liefdevolle betrokkenheid tijdens haar yogaretreat op Ibiza. Maar leert uiteindelijk veel meer dan ze had gedacht. ‘Ik realiseer me dat ik harder ben geworden. Cynisch zelfs.’
‘Ik denk dat je verhaal erover moet gaan of je nou wel of niet een kind wilt,’ zegt vriendin en reisgenote Sofie vastberaden. We zijn net aangekomen bij de villa waar we de komende dagen zullen verblijven, de kleren en toiletspullen uit haar koffer liggen verspreid over haar bed. Ze is –naast radio- en tv-presentatrice – columnist bij Opzij en de soms onmogelijk lijkende combinatie van moederschap en carrière is een heet hangijzer in haar leven. Vijf jaar geleden waren we ook samen op yogaretreat op Ibiza; in de tussentijd trouwde Sofie en kreeg ze twee kinderen. Ikzelf heb nog altijd dezelfde hond, dezelfde aversie tegen baby’s én een nieuwe lieve vriend die dolgraag kinderen wil. Maar ik weet nog niet zo zeker of ik de meest ingrijpende beslissing uit mijn leven moet laten afhangen van een yogaweek op Ibiza. Toch hoop ik hier wel iets te leren en dan niet alleen hoe ik mijn voeten nog een paar centimeter dichter bij de vloer kan krijgen in Downward Facing Dog.
Ik adem diep in, het ruikt hier fantastisch; de zware geur van door de zon geroosterde naalden van pijnbomen en rozemarijn. Onderweg naar ons onderkomen in de binnenlanden van Ibiza veranderde het landschap: de hoge hotels en hippe clubs maakten plaats voor geruststellende, spierwit gekalkte finca’s en olijfboomgaarden. Ik heb zin in deze week en heb momenteel geen grote zorgen, stress of verdriet. De fysieke pijn die ik dagelijks ervaar na een ongeluk van drie jaar geleden – ik verbrijzelde tijdens de opnames van het programma Wie is de mol? een rugwervel – heb ik geaccepteerd. Bovendien is het hier zo warm dat mijn lijf automatisch soepeler wordt. Deze temperaturen geven me het gevoel dat ik me met een sprongetje zou kunnen afzetten van de grond om dan doodgemoedereerd een stukje door de lucht te zwemmen.
Een dilemma waar ik wél mee worstelde en dat ervoor zorgde dat vrij ademen steeds moeilijker ging, heb ik al opgelost kort voor mijn vertrek: ik heb mijn baan als presentatrice van het natuurprogramma Vroege vogels opgezegd om me volledig te kunnen richten op het maken van een politiek satirische tv-show. Kortom: wát wil ik hier nu eigenlijk leren?
Hard kwakende kikkers
Hollands onwennig beantwoord ik de welkomstomhelzingen van yogadocenten Larah en Susie. Ze zijn allebei blond en lichtgebruind. Susie had ooit een drukke corporate baan in Londen, maar zegde die op om een nieuw leven te kunnen beginnen op Ibiza. Larah woont op het eiland met haar man en vierjarige zoontje. Ze kijkt me aan met een blik alsof we al jaren goede vriendinnen zijn.
De yogasessies worden gehouden op een houten vlonder, grenzend aan een vijver met een klaterend fonteintje. De poel zit vol kikkers. Wat me als eerste opvalt is dat de matjes in een kring liggen in plaats van in rijen – typerend voor de yoga die hier wordt beoefend, zal ik pas veel later beseffen.
In plaats van te beginnen met een standaard ademhalingsoefening, kijken Susie en Larah de kring rond. De groep bestaat uit Duitsers, Oostenrijkers en Britten en telt slechts een man. ‘Laten we beginnen met jezelf voor te stellen en te vertellen wat je san kalpa, je intentie is voor deze week,’ zegt Larah. Verdorie, daar ga ik al. Ik weet het niet, missie onbekend, ik moet snel iets verzinnen. De san kalpa’s om me heen klinken doordacht en indrukwekkend spiritueel. Bij elke affirmatie klinkt een instemmend uitgerekt ‘hmmmmmm’ van de docenten. Als het mijn beurt is, murmel ik iets over ‘befriending my body’. Zo, daar ben ik vanaf.
De san kalpa’s om me heen klinken doordacht en indrukwekkend spiritueel
Maar de volgende ochtend begint de yogales met hetzelfde ritueel, dezelfde vraag. En de daarop volgende dagen ook. Waarom zit je hier op je mat, hoe voel je je en hoe wil je je voelen? Ik ben dit niet gewend, ik heb yoga tot nu toe altijd als een individueel proces ervaren. Ik gebruik mijn adem om in mijn lichaam te komen, een regelmatige reis naar binnen. Nu word ik gedwongen om mijn reisplannen te delen, sterker nog: het is een groepsreis met een man of tien. Het verbaast me hoe open iedereen is over burn-outs, verdriet en verwachtingen. Ikzelf voel niet de behoefte te delen waar ik mee zit.
De yoga is een trage Vinyasa flow, bedriegelijk basic, want in deze warmte blijken de oefeningen pittiger dan ik dacht. De kikkers lijken harder te kwaken op lastige momenten en tijdens Savasana houden ze zich opeens opvallend stil. Een handjevol hopt zelfs vanuit het water onze kant op, alsof ze voelen dat er van ons niks meer te vrezen valt.
Het kind terugvinden
In de middagen zijn er verschillende behandelingen en workshops; Ayurveda, goddelijk lekkere (voet)massages, meditatie en het door mij gevreesde ‘mantra’s chanten’.
Sofie en ik hebben ’s nachts last gekregen van buikloop. Aan het eten kan dat trouwens niet liggen, dat is fantastisch en vegetarisch (ik zou een heel artikel kunnen schrijven over de geweldige kookkunsten van Maili de healthfoodchef). Ik gebruik mijn slappevaatdoek-staat als excuus om niet naar de workshop te gaan – iets wat me op zijn zachtst gezegd niet in dank wordt afgenomen door de chant-juf. Koppig lig ik bij het zwembad terwijl flarden van mantra’s mijn kant op waaien. ‘Hare Krishna, hare hare rama.’
Sofie keert met een rode kop terug van de workshop. ‘Ik vind het wel stoer dat je niet alsnog met een triangel op een matje bent gaan zitten,’ zegt ze. ‘Je leert trouwens wel het meest van de mensen die je het ergst irriteren, dus misschien moet je daar eens over nadenken?’ Ik vraag hoe de workshop was, stiekem hopend op een relaas over een anderhalf uur durende muziekmarteling. ‘Het was eigenlijk wel leuk,’ zegt ze zonder ironie. ‘Eerst was het wat hippie-gênant, maar na een tijdje kwam ik er echt in. Op het laatst had ik een soort visioen en kwamen mijn ouders binnen en mijn overleden grootouders en ik voelde me heel veilig en… dankbaar.’ Ze meent het echt.
Een belangrijk onderdeel van dit retreat is een holistische coaching-sessie. ‘Met welke intentie ben je hier naartoe gekomen, waarmee kan ik je helpen?’ Larah kijkt me weer aan met haar bestevriendinnenblik. Bizar eigenlijk, ik realiseer me dat ik beter kan omgaan met lompe desinteresse dan met dit soort oprechte, warme betrokkenheid. Ik besluit me – voor mijn doen – meer open te stellen en vertel over het ongeluk dat ik heb gehad. Hoe triomfantelijk gelukkig ik me voelde toen ik na maanden mijn tenen weer kon aanraken in een Staande Vooroverbuiging, terwijl mijn fysiotherapeut had voorspeld dat ik dat nooit meer zou kunnen. En dat ik heb leren leven met de dagelijkse pijn, die ik probeer te accepteren in plaats van ertegen te vechten. Larah glimlacht. ‘Ik heb grote bewondering voor hoe je hiermee omgaat, zonder frustratie of wrok. Maar waarom denk je eigenlijk dat die pijn er altijd zal zijn?’ Ik hou een korte medische verhandeling over hoe je brein zich kan aanpassen aan lichamelijke verandering. Zoals bij het trekken van een kies: de eerste uren ga je steeds met je tong langs het gapende gat, totdat je brein zich aanpast en je eraan gewend bent. De traumachirurg legde me uit dat míjn blessure daarvoor te groot is: de vastgezette, gerepareerde wervel zal nooit aanvoelen als ‘van mij’. Alleen de hersenen van kinderen passen zich aan aan deze metalen wervelkolom-constructie. ‘I see,’ knikt Lara. ‘Dus eigenlijk hoef je alleen het kind in jezelf terug te vinden.’
Ik glimlach om haar spirituele grapje, maar opeens, als een golf, komt het besef. Waarom weigerde ik me te laten aanpraten dat ik nooit meer mijn tenen zou kunnen aanraken maar liet ik me er wél van overtuigen dat mijn rug nooit meer van mij zal worden? Ik weet toch dat lichaam en geest één zijn? Ik heb ervaren dat acceptatie een belangrijk onderdeel is van het herstelproces. Maar acceptatie is niet hetzelfde als je ergens bij neerleggen. En, nu we toch bezig zijn, waarom voel ik hier eigenlijk zoveel weerstand bij de spirituele kant van yoga, terwijl iedereen om mij heen overduidelijk het beste met mij voorheeft? Mijn lukraak opgelepelde san kalpa ‘befriending my body’ blijkt opeens verrassend toepasselijk.
Onvermogen
De volgende ochtend is het tijd voor het bekende rondje san kalpa’s delen in de kring. Ik ben opgelucht als Hinesh, de enige man in ons gezelschap, een vlieg van zich afslaat en grijnst: ‘My intention for today is to make peace with the flies.’ Wanneer het bijna mijn beurt is, veranderen we van zithouding: vanuit de Halve Lotus gaan we over in een zittende vooroverbuiging. Het is mijn minst favoriete houding. Al mijn onvermogen samengebald in één asana, mijn rug kaarsrecht en stijf door het metaal dat erin zit. Dan ben ik aan de beurt en het enige wat ik kan zeggen is: ‘Ik háát deze houding.’ Tot mijn eigen afschuw begin ik te huilen, ik sla mijn handen voor mijn natte gezicht. Als ik na mijn gênante huilbui weer opkijk, zie ik in plaats van gegeneerde blikken alleen maar lieve, meelevende gezichten.
‘Ik háát deze houding,’ zeg ik. Tot mijn afschuw begin ik te huilen
Ik denk aan de yogalessen die ik soms volg in Amsterdam. Mensen komen er in stilte binnen, oogcontact wordt nauwelijks gemaakt en o wee als je per ongeluk iemand aanraakt tijdens de les. Wanneer ik hier op Ibiza tijdens een Zonnegroet mijn armen omhoog zwaai en de hand van mijn buurvrouw aantik, grijpt ze die lachend vast. En in plaats van na Savasana alleen de leraar te bedanken met een gemompeld ‘Namasté’, kijkt in deze kring iedereen elkaar aan. Ik voel me stukken lichter. En het licht in mij groet het licht in alle reisgenoten om mij heen.
Ik realiseer me nu dat ik harder ben geworden. Cynisch zelfs. Ik vermoed dat dat deels komt door mijn verhuizing van het Groningse platteland naar Amsterdam vorig jaar. Ik mis de natuur, die me rust en helderheid bood. Daarnaast lag mijn focus de afgelopen maanden op het maken van een satirisch tv-programma, niet de meest spirituele omgeving. Integendeel: het yogamatje dat ik aan het begin van het seizoen meenam naar de redactie heb ik in al die maanden nooit durven uitrollen. Dit retreat leert me niet om mijn enkels dichter bij de mat te krijgen, maar ván de mat. Ik wil mijn zweverige kant zien te omarmen, terwijl ik met beide benen op de grond blijf.
De avond voor ons vertrek klauteren we met de groep een hoge rotsklif op om de zonsondergang van het eiland te bewonderen. ‘Wij gooien als we hier zijn altijd een steentje in de afgrond,’ zegt Susie. ‘De weg die het steentje aflegt, vertelt je iets over jouw levenspad,’ vult Larah aan. Ik wissel een grijns uit met Sofie en grijp een keitje. Wanneer iedereen zijn blik heeft gericht op de knaloranje bol boven de horizon, gooi ik het steentje naar beneden. Het ketst af tegen een rotspunt en blijft een meter lager liggen, op een uitstekende richel. Het steentje vertelt mij dat zwaartekracht bestaat. Maar ik weet wat Larah zou zeggen.
Ik heb nog een lange weg te gaan.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Happy Soul Travel.
Beeld: Bonnita Postma
0 reacties
Geef je reactie