‘Pas maar op!’ ‘Ja maar stel nou dat…’ ‘Ik wil nu iets anders!’ Of je nu net met yoga begint of een trouwe beoefenaar bent, af en toe – of eigenlijk best vaak – neemt je mind een loopje met je. Dit oude yogaverhaal over vier wilde paarden helpt je je geest beheersen.
Het leven loopt anders dan je had verwacht. Dat is geen uitzondering, het is de regel. En ieder mens krijgt in zijn of haar leven een portie pijn. Eerlijk? Vaak niet. Klote? Dat dan weer wel. Toch is er een groot verschil tussen pijn en lijden. Pijn, daar doe je niks aan. Dat komt op je pad en je hebt er niks over te zeggen. Je verliest een dierbare of je wordt ontslagen, om maar iets te noemen.
Lijden is daarentegen een keuze. Lijden ontstaat door de verhalen die je jezelf vertelt over die pijn. Stel, je wordt ziek. Je voelt je ontzettend moe en hierdoor kun je dingen die je leuk vindt – lekker naar je yogales, lunchen met vriendinnen, met je partner uit – niet meer doen. Natuurlijk is dat naar, maar je hoeft er niet onder te lijden. Lijden begint pas als je jezelf gaat vertellen hoe onéérlijk het is dat het ziek zijn zo lang duurt en je zo je best moet doen om gezond te eten, te mediteren en op gezette tijden rust te nemen. Je wilt beter zijn, en snel een beetje! Oftewel, je gaat het gevecht aan met de situatie waarin je je bevindt. Dat gevecht begint in je mind. Je mind vindt namelijk o-ve-ral iets van. Handig als je je leven moet leiden hier op aarde, je hebt dat verstand hard nodig. Hoe kun je anders een koopakte ondertekenen of je rijbewijs halen? Alleen zou het ook wel lekker zijn als je kunt kiezen wanneer je je denken wel of niet inzet. Een ongetrainde geest tettert maar door. Om gek van te worden!
Je geest trainen, trainen en…
Misschien ben je daarom wel yoga gaan doen. Door even helemaal uit je hoofd te zijn en in je lichaam te komen, wordt al dat geklets vanzelf minder. Ook kan het zijn dat de toon van je gedachten verandert door yoga, je wordt wat milder en reageert meer vanuit rust. Tot er iets ingrijpends gebeurt. Zo’n life event waarvan je weet dat je achteraf gaat zeggen dat je er veel van hebt geleerd. Maar nu, in het moment zelf, is het één grote chaos. Waar zijn je yoga skills? Je oefent al jaren en het lijkt allemaal weg. Dat is het niet. Want als je al die uren training niet had gedaan, dan was je misschien wel helemáál weggeblazen. Je bent er nog. Vergeet op zo’n moment niet dat het trainen van je mind een continu doorgaand proces is.
Maar je mind opvoeden? Is dat niet met een yoga retreat van een week of twee gefikst? Nee, dus. Gelukkig is kennis over de werking van de geest al zo oud als de weg naar Rome, en weet de yogafilosofie ook deze keer weer raad. Voordat bekende geschriften als de Bhagavad Gita en de Mahabharata ontstonden, werd de oude yogawijsheid doorgeven van goeroe of rishi (ziener) op leerling. Deze orale traditie is altijd een belangrijk onderdeel van de yogafilosofie gebleven. Een voorbeeld van zo’n verhaal dat eeuwenlang van leraar op leerling is doorgegeven is dat van de koning met zijn vier wilde paarden. Lees, geniet, leer en geef het verhaal door! Zo draag jij op jouw beurt bij aan deze prachtige traditie.
Temmer gezocht
In het oude India leeft een koning met vier paarden. De paarden zijn wild en ongetraind, totaal ongedisciplineerd en dus ongeschikt om op te rijden. Aangezien de koning wel van deze schitterende dieren wil genieten, zendt hij een uitnodiging door zijn hele rijk met de mededeling dat iedere paardentrainer een poging mag wagen zijn paarden te temmen. Uiteraard krijgt de trainer die dit lukt zo’n grote beloning dat hij of zij nooit meer hoeft te werken. Best een aantrekkelijk aanbod, niet? En dus komen van heinde en verre mensen om de paarden te temmen. Helaas zonder succes. De paarden worden alleen maar wilder van al die vreemde en dwingende handen op hun lijven. De ene na de andere trainer komt gedesillusioneerd terug bij de koning; vaak met gebroken botten en in elk geval een gebroken ego. Een enkeling laat zelfs het leven.
Na de zoveelste poging geeft de koning de hoop maar op. Tot op een dag een jongeman het hof bezoekt en aan de koning vraagt: ‘Sta mij toe uw paarden te trainen.’ De koning kijkt de knappe jongeman aan en twijfelt. ‘Weet je zeker dat je het wilt proberen? Er zijn zelfs doden gevallen in de pogingen deze paarden te temmen.’ De jongeman is echter zeker van zijn zaak en zegt: ‘Ja. Alleen onder één voorwaarde. Geeft u mij de paarden mee voor een periode van een jaar. Daarna breng ik ze terug, getemd en getraind.’ De koning stemt toe.
Weken worden maanden. Zelfs het jaar gaat voorbij. Geen jongen, geen paarden. De koning gelooft er niet meer in en zegt tegen een van zijn vaste adviseurs: ‘De paarden zijn vast ontsnapt en de jongen is waarschijnlijk dood.’ Maar dan hoort hij het geluid van hoefgetrappel. Verbaasd loopt hij naar het raam en kijkt naar buiten. Hij kan bijna niet geloven wat hij ziet! Vier prachtige paarden, keurig in het gelid, naderen het paleis. De jongeman zit op het eerste paard en leidt moeiteloos de andere drie. De koning is verrukt en zegt tegen de jonge paardentrainer: ‘Ik ben blij dat je de paarden mee terug hebt genomen. Maar vertel me alsjeblieft, hoe heb je ze getraind en waarom heb je gevraagd om een jaar tijd?’
Eerst vriendschap sluiten
De jongeman antwoordt: ‘De paarden waren erg wild, daar is geen twijfel over mogelijk. Mijn voorgangers wilden vanaf het allereerste moment de paarden hun wil opleggen door ze een zadel en hoofdstel om te doen. Toen ik om uw toestemming vroeg de paarden mee te nemen, heb ik er bewust voor gekozen de eigen ruimte van de dieren te respecteren. Als zij besloten te rennen, rende ik met ze mee. Als zij rustten, rustte ik ook. Als zij sliepen, deed ik mijn mantel uit en ging ik ook slapen. En als ze de volgende ochtend water dronken, maakte ik mijn thee en at mijn ontbijt. Wanneer zij later op de dag gingen grazen, bereidde ik mijn avondeten. Hierdoor dachten de paarden dat ik één van hen was. Weliswaar een vreemd exemplaar dat thee dronk, maar ze accepteerden mijn aanwezigheid.
Op een dag bracht ik mijn hand naar de rug van een van de paarden. Hij vond het niks en liep bij me weg. Maar door telkens weer, kalm en beheerst, de beweging te herhalen, raakten de paarden gewend aan mijn aanraking. En toen ze daaraan gewend waren, deed ik een deken op hun rug. Ook nu weer vonden ze het niet leuk, maar ze wenden eraan. Hetzelfde deed ik met het hoofdstel. Door respectvol en kalm telkens weer een nieuwe poging te wagen, won ik hun vertrouwen. Zo sloot ik vriendschap met de paarden. En door deze vriendschap en het wederzijdse vertrouwen, stonden ze me toe hen te berijden.’
De koning is zo ondersteboven van het verhaal van de jonge paardentrainer, dat hij besluit hem een deel van zijn land te schenken, waar de jongeman met de vier paarden mag wonen. En je weet hoe het gaat in dit soort verhalen: ze leefden nog lang en gelukkig.
Geduldig en volhardend
De wilde paarden staan in dit verhaal natuurlijk voor je mind. Die kun je niet zomaar even, omdat jij dat op een zondagmiddag bedenkt, je wil opleggen. Dus hoe is jouw verhouding tot je geest? Ga je continu het gevecht aan met je gedachten? Bekritiseer je jezelf? Moet het allemaal in één keer lukken? Of ben je zacht en geduldig en begin je vrolijk opnieuw als het even niet lukt? Het liefst wil je natuurlijk vanaf dag één meester zijn over je mind en heb je helemaal geen zin in oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Je verlangt naar controle, zoals zoveel dingen in ons leven gaan over controle en zekerheid. Juist in die hang naar controle en de behoefte iets je wil op te leggen, zit de reden dat het niet lukt. Het oude yogaverhaal leert ons dat je mind eerst moet wennen aan het feit dat je hem probeert te trainen. Dat je je mind moet leren kennen en er vriendschap mee moet sluiten, vóór het een instrument is dat jij kunt sturen. Zodra je bevriend raakt met je geest, zal deze gaan reageren op je instructies. Daarom is het aanvankelijk zo druk in jezelf als je voor het eerst op je meditatiekussen kruipt: je mind moet eerst nog even rennen, druk doen en overal iets van vinden. Door maar gewoon kalm te blijven zitten en te observeren wat er gebeurt, zónder iets te willen veranderen, kan je geest tot rust komen.
Je geest opzadelen
Ook als je er na jaren van practice aan toe bent je mind een zadel op te doen (lees: effectief te beheersen), blijft het zaak om geduldig, kalm en liefdevol te blijven. Je kunt nog zoveel oefenen, pas wanneer jij vriendschap sluit met je mind, gaan er echt dingen veranderen. Dan ben jij de trainer, het bewustzijn, degene die bepaalt of jullie links of rechts gaan. Niet door je wil op te leggen, maar door de aard van je geest te kennen.
Wie een tiendaagse Vipassana retreat volgt, krijgt dagelijks de woorden ‘patiently’ en ‘persistently’ te horen. Op het moment zelf kun je daar nogal moe van worden. Tien uur per dag mediteren gaat je op z’n zachtst gezegd niet in de koude kleren zitten. Toch blijven deze woorden hangen. Want geduldig en volhardend te werk gaan is hét medicijn om je mind op te voeden. En net als de jonge paardentrainer, met zijn prachtige getrainde paarden en beheerste mind, jouw eigen koninkrijk te besturen.
Beeld: Carmen Garcia Gordillo
0 reacties
Geef je reactie