Waarom zou je kiezen voor één aspect van het leven – spiritualiteit, bijvoorbeeld – als je het bestaan ook in alle volheid kunt ervaren? You can have it all! Volgens de Mundaka Upanishad is dat niet alleen mogelijk, maar is alles omarmen zelfs de enige weg naar verlichting.
Op een plek waar niemand het zou verwachten, staat een boom. Een enorme boom, met een dik bladerdek en veel vruchten. Van deze vruchten zijn sommige zuur, andere zoet. Onrijp, rijp. Niet lekker, wel lekker. Behalve bladeren en fruit zit er nog iets in de boom: twee vogels. Een van deze vogels vliegt voortdurend van hier naar daar en weer terug, altijd druk, altijd bezig. Deze vogel is steeds op zoek naar beter, meer, mooier, lekkerder. Hij kwettert continu en eet van het fruit zonder al te veel aandacht te hebben voor de vorm, geur en textuur ervan. Wanneer het fruit zuur blijkt te zijn, probeert hij de smaak snel kwijt te raken door op zoek te gaan naar zoet fruit. Hij laat zich makkelijk afleiden: tijdens het eten is hij meestal al bezig met zijn volgende vlucht, of met een vrucht die hij eerder heeft gegeten. De andere vogel is minder opvallend dan zijn drukke soortgenoot. Deze vogel zit verscholen tussen de bladeren van de boom – je zou ‘m niet zien als je niet wist dat hij er was. Deze vogel is rustig, kalm, stil. Hij zit gewoon. Kwettert niet, vliegt niet van vrucht naar vrucht. Hij observeert de boom en de drukke vogel. Hij is.
Het verhaal over de boom met de vogels komt uit de Mundaka Upanishad, een onderdeel van de Upanishaden, oude Indiase geschriften. De boom in deze tekst is de boom van het leven, de ashvatta, die de hemel met de aarde verbindt. Deze boom groeit niet buiten ons, maar binnen in ons. In ons zijn dus ook de drukke en de rustige vogel aanwezig.
Omarmen: natuur en bewustzijn
Zoals de boom staat voor ons aardse bestaan, symboliseren de zoete en zure vruchten onze ervaringen: soms zijn ze prettig, soms zijn ze onprettig. De drukke vogel staat symbool voor wat prakriti, of ‘natuur’, genoemd wordt. Het is dat deel in ons dat vorm heeft, tastbaar is, maar ook veranderlijk. Zoals het lichaam. Omdat ze zo vast kunnen aanvoelen en omdat ze steeds veranderen, vallen ook onze gedachten en emoties onder prakriti. Dankzij prakriti, dankzij dat wat altijd beweegt en verandert, kunnen we handelen in de wereld. Net zoals de drukke vogel zijn wij ook altijd onderweg van hier naar daar en weer terug; we zijn altijd druk, altijd bezig. De drukke vogel in ons identificeert zich met en hecht zich aan alles wat er in het leven gebeurt. Als je iets ervaart, is het de drukke vogel die zich deze ervaring meteen toe-eigent en er een label op plakt. Wanneer je bijvoorbeeld ergens door wordt geraakt en in tranen uitbarst, is deze vogel degene die zegt: ‘Ik ben verdrietig’.
De rustige vogel zegt eigenlijk niets (daar is hij te rustig voor). Maar als hij wél iets zou zeggen, dan was het zoiets als ‘Ik ervaar verdriet’. Want de rustige vogel identificeert zich niet met het verdriet. Dit deel in ons realiseert zich dat alles komt en gaat, en dat verdriet net als vreugde slechts een van de vele ervaringen in dit leven is. Het vecht er niet tegen en het probeert er niet van weg te vluchten. Het is. Dit ‘zijnde’ deel in ons wordt purusha, of ‘bewustzijn’, genoemd. Het is onze kern. Net zoals in het verhaal over de twee vogels is het lastig om purusha meteen te zien, aangezien het dieper in ons verscholen zit dan de altijd bezige vogel waar we ons gewoonlijk mee identificeren.
De druktemaker in jezelf plakt labels op wat je ervaart
Ben je het of ervaar je het?
Je uitsluitend identificeren met de ‘drukke vogel’ zorgt nogal eens voor onprettige situaties. Als je zegt ‘Ik ben verdrietig’ wekt dat de suggestie dat het verdriet en jij één zijn, en dat dat nooit meer zal veranderen. Bij ‘Ik heb verdriet’ geef je aan dat je niet hetzelfde bent als verdriet, er niet één mee bent en dat het dus ook verandert. ‘Ik heb verdriet’ is dan ook meteen een stuk reëler dan ‘Ik ben verdrietig’.
Op het moment dat je je volledig identificeert met prakriti – zoals met een ervaring van vreugde, hoe je lichaam eruitziet, dat je een ingewikkelde relatie met je ouders hebt – hecht je eraan en juist dat zorgt voor pijn. Alles in het aardse bestaan verandert tenslotte voortdurend, en willen vasthouden aan iets wat toch zal veranderen is ongemakkelijk en onprettig. Je ervaring van vreugde zal ooit overgaan in een ervaring van verdriet (en daarna komt er ongetwijfeld weer een ervaring van vreugde), je lichaam zal ouder worden en die ingewikkelde relatie met je ouders kan ook nog best veranderen. Kortom: het is fijner om je niet volledig te identificeren met prakriti en dat wat je denkt, voelt, hoort, ruikt, proeft en/of ziet niet als de enige waarheid te beschouwen.
Het lijkt dan wellicht beter om een spiritueel pad te gaan bewandelen waarbij je je alleen nog maar concentreert op purusha. Je leert je langzaamaan te onthechten van alles waar je je altijd aan gehecht had en je merkt dat het leven er relaxter door wordt. Maar je wilt meer dan alleen maar een relaxter leven. Je wilt eenwording, je wilt zijn, je wilt alleen nog maar purusha kennen, want dat gaat je het grote geluk brengen.
Van spirituele valkuil naar omarmen
En dit is precies de grote valkuil op het spirituele pad. Je kunt niet alleen maar zijn. Je leeft tenslotte, en alles in het leven is een combinatie van prakriti en purusha. In een andere oude tekst, de Bhagavad Gita, wordt prakriti aangeduid als ‘het veld’, oftewel de zichtbare, tastbare, ervaarbare wereld, en purusha als ‘de kenner van het veld’. Uiteraard kan de kenner van het veld alleen maar bestaan als er ook een veld is om te kennen. Zonder veld is er geen kenner van het veld. Zonder prakriti is er geen purusha.
Op het moment dat je je alleen nog maar op purusha richt, ontken je de volheid van het leven. Wanneer dat gebeurt, is het makkelijk om te denken dat je niet goed voor je lichaam hoeft te zorgen, omdat je tenslotte toch je lichaam niet bent. Of om niet in actie te komen als je iemand een hond ziet slaan, omdat je dat als een spel van prakriti ziet. Of om je te verschuilen achter de oneliner ‘dat wat je aandacht geeft, groeit’, zodat je je pijnlijke emoties en gedachten niet onder ogen hoeft te zien. Dat onttrekken aan en ontkennen van het leven zorgt er uiteindelijk voor dat je steeds verder verwijderd raakt van de verlichting waar je zo naar verlangt. Dat wat je niet onder ogen wilt zien, gaat tenslotte niet vanzelf weg, hoe hard je je best ook doet om er geen aandacht aan te geven – of dat nou om emoties, mishandelde honden of een verwaarloosd lichaam gaat.
Hoe kom je uit die valkuil, of, beter nog: hoe vermijd je ‘m? Door het hele leven te omarmen. Door prakriti én purusha te zijn. Je wilde, steeds veranderende, altijd bezige natuur, die van alles denkt en voelt, genot najaagt, die dingen wil hebben en zekerheid zoekt. En het deel in je dat stil toekijkt, de waarnemer, die is bij wat er is.
Juist het omarmen van zowel prakriti als purusha zorgt ervoor dat je niet alleen in het moment leeft, maar vooral ook gewoon echt lééft. Omarm dus de hele boom, met zowel de zure als de zoete vruchten, met de drukke en de rustige vogel. Alles.
Als je alleen maar ‘eenheid’ wilt, ontken je de volheid van het leven
Tekst Irina Verwer, Illustraties Carmen Garcia Gordillo
0 reacties
Geef je reactie