Een been in je nek leggen, pas na een urenlange yogasessie ontbijten, regels en discipline? Sterre van Leer heeft er niet zoveel mee. Dat wordt dus een pittig weekje, daar in dat paradijselijke Thaise yogacentrum.
Als het yogaparadijs bestond, zou het er zo uitzien.
Vóór ons strekt zich een houten terras uit met verzonken zwembad. Daarachter ligt de open dinner lounge met uitzicht op zee, en een beetje verscholen achter de bananenplanten de hoge, brandschone yoga shala. Een licht briesje ritselt door de palmbladeren boven ons hoofd, waar twee zwarte myna birds vrolijk tegen elkaar zitten te kwetteren. ‘Als je toch iets bouwt, kun je het beter meteen goed doen,’ lacht Paul Dallaghan verontschuldigend. Drie jaar geleden verhuisden hij en zijn vrouw Jutima hun yoga retreat naar deze prachtige plek aan de zuidkust van Koh Samui in Thailand, waar ze een fonkelnieuw yoga- en wellnesscentrum uit het zand stampten. En hoewel Paul tegenwoordig een van de bekendste docenten uit de Ashtanga-wereld is en hij over de hele wereld lesgeeft, keert hij hier regelmatig terug om retreats te leiden. Er komt doorgaans een vrolijk internationaal gezelschap op af van expats, jonge stellen op Thailand-reis en yogi’s op zoek naar verdieping. Ik nestel me in de kussens van de loungebank en trek mijn zonnehoed over mijn neus. We hadden het slechter kunnen treffen.
En spring!
Nog geen dag later ben ik daar niet meer zo zeker van. De eerste ochtendles zou volgens het programma tot tien uur duren, maar zo te zien houdt Paul ons nog wel even bezig. ‘Houd je geest ontspannen en alert,’ maant hij ons. ‘Kom op, be springy!’ We zijn om halfacht begonnen, nog wankel van de jetlag, en het is nu al bloedheet in de yoga shala. Zweet druipt in mijn ogen. Ik veeg de natte haren uit mijn gezicht. ‘En nóg een vinyasa,’ pept Paul ons op, ‘en spring!’
Zwarte vlekken van de inspanning dansen voor mijn ogen. Zijn ze wel helemaal lekker hier?
Zwarte vlekken dansen voor mijn ogen als ik omhoogkom. Langzaam voel ik mezelf boos worden. Zijn ze wel helemaal lekker hier? Ik heb niet eens iets gegeten vanmorgen – de bedoeling is dat je nuchter blijft voor de ochtendles. Maar nu kan ik aan niets anders denken dan aan sappige papaja en een flink bord noedels. Mijn benen trillen, mijn matje is inmiddels totaal natgestempeld van alle Upward Dogs. Net als ik overweeg het bijltje erbij neer te gooien bij de zoveelste lang aangehouden Plank, zegt Paul met een plagerige lach: ‘Houd het licht! It only lasts two sips of coffee…’ Ik kan het nog net opbrengen om mezelf van een afstandje te bekijken. Daar zit ik dan, boos en dieprood aangelopen, te zwelgen in zelfmedelijden op een paradijselijk eiland. Ondanks mezelf schiet ik in de lach.
Huisregels
Ik heb nooit veel opgehad met discipline. Elke poging om ’s ochtends eerder op te staan of op mijn werk een kwartiertje vrij te maken voor yoga, is tot nu toe gestrand – mijn lichaam zou best willen, maar mijn geest is zwak. Ik drink als ik daar zin in heb en ik heb in mijn leven nog geen dag een dieet gevolgd (tot voor kort kon ik mezelf ook nog wijsmaken dat dat nergens voor nodig was). Het is dus al snel duidelijk dat me deze week in Thailand wat confrontaties te wachten staan. Dat je nergens mag roken of drinken is geen grote verrassing, maar het terrein is ook verboden gebied voor plastic flesjes en niet-biologisch afbreekbare shampoo. Op elke kamer ligt een map met uitgebreide instructies over douchen, drinken en eten voor en na de les, over de juiste plek om je schoenen neer te zetten en je yogamat op te hangen, over verantwoord omgaan met de airco en de spoelknop van de wc, over het belang van matigheid aan tafel. Het is vast met de beste bedoelingen, maar het zijn wel heel véél goede bedoelingen. Ook Paul zelf straalt iets ascetisch uit, met zijn afgetrainde lichaam en zijn hardblauwe ogen. Hij lijkt me iemand die veel van zichzelf vraagt, maar ook streng is voor anderen.
Onontkoombaar
Deze week zijn er vooral veel Ashtanga yogi’s gekomen die hopen op pittige Mysore Style-lessen, waarbij ze in hun eigen tempo de vaste serie oefeningen van de Primary Series doorlopen. Het niveau ligt behoorlijk hoog – uit een ooghoek zie ik een tengere dame moeiteloos haar enkels achter haar hoofd knopen. Maar naast me staat gelukkig ook iemand nog veel harder te puffen dan ik. In de loop van de week leren zelfs totale nieuwkomers de beginselen van de Primary Series, en juist omdat iedereen in zijn eigen tempo werkt, terwijl Paul en zijn twee assistenten rondlopen en corrigeren, krijg je precies de instructies die je nodig hebt.
De kracht van een vaste serie oefeningen is dat je eraan kunt blijven werken
Zelf maakte Paul kennis met yoga toen hij ironisch genoeg een baantje had in de vleesindustrie. ‘Ik woonde in een dormitory in Dublin, en naast me op de slaapzaal lag een Australische jongen vreemd heen en weer te rollen over de grond. Dat bleek dus yoga te zijn.’ Na een studie economie ging hij op zijn 23e naar New York. Hij kwam voor een sollicitatiegesprek op Wall Street, maar het liep anders. ‘Ik bleef het woord “yoga” maar tegenkomen, en op de een of andere manier bleef dat hangen. Op de achterpagina van een lokale krant viel mijn oog op een annonce van een yogaworkshop. Ik kreeg op een gegeven moment zelfs een huis pal boven een nieuwe Jivamukti-studio.’ Zo begon Pauls zoektocht naar verdieping, die hem uiteindelijk naar Mysore bracht, bij Pattabhi Jois. Hij viel voor Ashtanga vanwege de klassieke basis. ‘Ik heb ook heel veel waardevolle lessen geleerd uit andere vormen van yoga. Maar het krachtige van een klassieke serie oefeningen is dat je die kunt meenemen en eraan kunt blijven werken. Vroeger gaf ik weleens lessen waarvoor ik zelf een nieuwe serie ontwierp. Dat is goed voor je ego als docent, maar na de les is het toch: “Thank you, bye bye.” Ik onderwijs liever iets waar leerlingen zelfstandig mee aan de slag kunnen.’
Stijgende verbazing
Het blijft deze week niet bij oefenen. Filosofie, anatomie, voedingsleer: elke middag schudt Paul tijdens een twee uur durende workshop zijn rugzak aan parate kennis voor ons leeg. Om voedsel te verteren, leren we, loodst je lichaam na een maaltijd maar liefst twee liter water naar je darmsysteem. Je buik wordt een flinke waterballon. Dat is dus de reden dat de fruitschaal pas na de ochtendyoga op het buffet verschijnt (al blijf ik na die dramatische eerste les angstvallig twee bananen meepikken voor de volgende dag). En wisten we dat je met de binnenwand van je darmslijmvlies een paar tennisbanen zou kunnen bedekken? ‘Als je dat beseft, begin je te begrijpen hoeveel invloed je spijsvertering heeft op je hele fysiologie – en hoe belangrijk het is om je voedingspatroon te beheersen.’ Daarom wordt hier ook gekookt volgens sattvische principes: fris en licht, zonder knoflook, ui of andere ingrediënten die de geest onrustig maken en de maag irriteren.
Veel ambitieuze leerlingen gebruiken het dagelijkse vragenuurtje om precieze instructies te krijgen voor ingewikkelde houdingen waar ze op vastlopen. Of ze willen weten wanneer ze nu eens mogen beginnen aan de Second Series. Ik hoor hun vragen met stijgende verbazing aan. Ging yoga niet om het verstillen van de geest? Waarom is het in vredesnaam belangrijk om je voet in je nek te kunnen leggen? Pauls antwoord slaat me even uit het veld. ‘Waarom niet?’ antwoordt hij. Even is het stil, dan golft er een lachsalvo door de zaal.
Weer serieus gaat hij verder: ‘Waarom zou je genoegen nemen met minder? Het doel van asana’s is uiteindelijk om het energieniveau dat tot onze beschikking staat, te optimaliseren. Natuurlijk hoef je je voet niet in je nek te kunnen leggen om een beter leven te leiden. But the process might take you there.’ Het is waar, geeft hij toe: je kunt gemakkelijk gefixeerd raken op de uiterlijke vorm. ‘Maar het omgekeerde zie ik ook – mensen die niet eens probéren om die voet achter hun hoofd te krijgen, die daar blijven waar het makkelijk gaat, met een houding van: o, wat heb ik toch een goede yoga-instelling, wat ben ik mooi aanwezig en ontspannen…’
Ik bloos tot diep in mijn hals. Die is raak. Diep vanbinnen vind ik mezelf inderdaad beter dan al die mensen die zich overambitieus in gecompliceerde houdingen wringen. Maar de waarheid kon weleens zijn dat ik gewoon niet hard genoeg werk. Misschien wordt het tijd om iets aan mijn gemakzucht te doen.
Even iets anders
Maar eerst mag de rebel in mij nog even buitenspelen. Na drie dagen in het yogaparadijs heb ik wel genoeg heen en weer geslenterd tussen de meditatietuin en de juice bar – ik wil iets van het eiland zien! Bovendien: al die verantwoorde principes zijn prima, maar om met fotograaf Harold te spreken: ‘Je krijgt er wel een beetje een kleine piemel van.’
Die avond liften we met een klein groepje naar een stadje aan de oostkust, waar we eten op de avondmarkt aan de kade. We bestellen noedels en makreel, som tam (groene papajasalade die voor je ogen wordt fijngestampt in een vijzel) en zelfs een beetje geroosterd varkensvlees. Om ons heen zitten Thaise gezinnetjes te kletsen tussen de tuinstoelen en de kinderwagens. Ik voel me ineens intens tevreden. En als we na het eten nog een uitgebreide voetmassage nemen in een kleine salon aan de straat, onder de hysterische klanken van een Thaise soap, val ik in een gelukzalige diepe slaap.
Ik ontdek dat het beter gaat als ik een tandje bijzet
Of het nu de voetmassage is of het zwaardere eten, de volgende ochtend word ik voor het eerst doodmoe wakker, met dikke ogen en een opgezette keel. Bovendien ben ik gisteren vergeten mijn bananen mee te smokkelen van het buffet – weer geen ontbijt dus tot na de practice. Maar tot mijn eigen verbazing voel ik me prima als ik eenmaal op de mat sta. Het is alsof mijn lichaam de serie houdingen steeds beter onthoudt. En al gutst het zweet nog steeds van mijn lijf, het stoort me niet meer. Ik ontdek dat het eigenlijk beter gaat als ik een tandje bijzet. Mijn been net nog iets meer verlengen, mijn vingers net iets meer spreiden om het energiepunt tussen duim en wijsvinger een oppepper te geven. En ja, ik loop nog steeds rood aan – ik heb alleen besloten er niet meer onder te lijden. Als beloning zink ik na afloop weg in een diepe, verdiende Savasana.
Kakkerlakken en sterren in Thailand
In de tweede helft van de week lijkt alles steeds gemakkelijker te gaan. Ik word vanzelf wakker bij zonsopgang. Ik eet minder en voel me lichter en sterker. Ook de behoefte om te ontsnappen is weg: na ons avondtripje en een boottocht met de groep heb ik eigenlijk wel genoeg gezien. Al die ontdekkingsdrang brengt ook onrust met zich mee. Bovendien is het hier al mooi genoeg. Je kunt uren op je buik liggen kijken naar de mieren die een dode kakkerlak proberen mee te slepen, of de myna birds die brutaal naar de honingpot pikken.
De laatste avond zitten we in het warme zand en kijken we hoe de Melkweg wordt uitgegoten in de donkere zee. We kletsen over onze hectische levens aan de andere kant van de wereld, waar we morgen weer naartoe vliegen. Ik denk aan Pauls waarschuwing in de laatste middagworkshop: ‘Tachtig procent van wat je hier leert, is binnen twee weken vergeten als je niet blijft oefenen.’ Dus als ik hoog boven het Zuiderkruis een ster zie vallen, weet ik precies wat ik moet wensen.
En zo sta ik de eerste dag na thuiskomst, enigszins geholpen door de jetlag, om halfzes op. Ik spoel de energie van de nacht van me af onder de douche en zet het raam wijdopen. Ik rol mijn matje uit aan het voeteneinde van mijn bed. En ik begin.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Happy Soul Travel.
Beeld: Harold Pereira
1 reacties
Geef je reactie
[…] Trek je een tijdje terug in een ashram of ga op retraite in een klooster en leef volgens het ritme van de kloosterlingen. Zij zijn bij uitstek geoefend in discipline. […]