In Baddha Konasana, de Vlinder, leren we naar binnen te keren en bij pijnlijke gevoelens aanwezig te zijn. Dat helpt ons te transformeren, zoals de rups in zijn cocon uiteindelijk een schitterende vlinder wordt.
De mythe van Brahma
Al lang voordat hij het universum creëerde, droomde de god Brahma van kleine, tere dieren met vleugels. Hij verwachtte niet dat zoiets moois en breekbaars levensvatbaar zou kunnen zijn. Toch kwam Brahma’s droom op een dag uit – sterker nog, daarin speelde hij de hoofdrol.
Na zo’n duizend jaar te hebben geslapen, rekte Brahma zich uit. Hij keek om zich heen en zag niets dan uitgestrekte leegte. Hij geeuwde en besloot het universum te creëren. In minder dan een week schiep hij de Aarde, met alles wat erop leefde: bomen, rivieren, oceanen, vissen, vogels, pluizige en minder pluizige dieren, planten, bloemen, heuvels, dalen… alles.
Toen hij klaar was met creëren, keek Brahma tevreden naar zijn schepping. Wat zag het er allemaal prachtig uit! Er scharrelden wollige dieren tussen de struiken, er dreven stervormige wezens in de zee, eierschalen braken en er kropen blinde diertjes uit die korte tijd later door de lucht zweefden…
Over alles was Brahma lyrisch, maar nog het meest hield hij van de bloemen en planten die op Aarde groeiden. De kleuren, de vormen, de geuren! Er was niets wat hij liever zag dan dat.
Niet lang nadat hij de wereld en al haar levensvormen had gecreëerd, wandelde Brahma over zijn geliefde planeet. Hij verheugde zich op het zien van de bloemen en planten waar hij zo van hield. Hij hield er totaal geen rekening mee dat er iets mis zou kunnen zijn. Je kunt je zijn verbijstering en afschuw dan ook voorstellen toen hij zag dat uit alle bloemen en bladeren hapjes waren genomen. Sterker nog, veel planten waren volledig verwoest.
Vervloekte rups
Woedend was Brahma. Hij blies zichzelf op tot hij de hele Aarde kon overzien, en bulderend eiste hij dat de schuldige zich bij hem zou melden. Alles en iedereen sidderde bij het zien van de boze god. De wereld hield haar adem in, tot er een klein, langwerpig beestje van onder een blad tevoorschijn kroop. Het diertje keek op naar Brahma, stelde zichzelf voor als ‘de rups’ en verklaarde dat hij het was geweest die van de bloemen en planten had gegeten. Hij had ze niet kunnen weerstaan. Hij had namelijk zo’n vreselijke honger dat hij maar niet kon stoppen met eten. Zelfs wat de rups nu aan groen had gegeten, leek hem niet voldoende.
De boze Brahma vervloekte de rups: ‘Ik verander je in een bewegingloos wezen, zonder poten om mee te lopen, zonder vleugels om mee te vliegen en zonder kaken om mee te kauwen. Je zult eruitzien als een kleine steen terwijl je tot pulp vergaat. Je zult in draden gewikkeld ondersteboven hangen te midden van de planten en bloemen die je zo graag eet, maar zonder dat je er een hap van kunt nemen.’ Zo geschiedde. De rups veranderde op slag in een grijze, stille, ondersteboven hangende massa, omwikkeld met draden. Tot pulp vergaan bleek een zeer pijnlijk proces. De empathische dieren die zich rondom de rupspulp hadden verzameld, voelden zelf bijna ook het proces dat zich in de cocon afspeelde. Dus trokken ze naar Brahma en vroegen ze de god om de rups te vergeven.
Brahma luisterde aandachtig naar het pleidooi van de dieren en realiseerde zich dat hij wellicht iets te opvliegend had gereageerd. Een eenmaal uitgesproken vloek is echter niet terug te draaien. Het enige wat Brahma kon doen was de vloek verzachten. Hij sprak de belofte uit dat er uit alle pijn waar de rups doorheen moest gaan, iets moois tevoorschijn zou komen. Iets wat zó mooi was, dat het bijna niet te geloven was. Zeker niet in de fase waarin de rups zich nu bevond.
Uit de cocon
Elf dagen lang hing de tot pulp geworden rups in zijn cocon. Eindeloos lang leek het.
Toen ineens, op een warme ochtend, voelde hij zich anders. Hij had geen pijn meer. Geen verdriet of angst. Hij voelde zich licht, vrolijk zelfs. Het diertje rekte zich uit en hoorde de cocon om zich heen kraken. Zonlicht straalde door de kieren die in de cocon waren ontstaan. Nog iets verder rekte hij zich uit. De cocon barstte en viel van zijn lijf. Op zijn rug ontvouwden zich enorme bontgekleurde vleugels. Hij was een vlinder geworden, het mooiste schepsel waar Brahma ooit van had gedroomd.
Baddha Konasana, letterlijk ‘de houding van de gebonden hoek’, wordt vanwege haar vorm meestal de Vlinder genoemd. Het is niet alleen de vlindervorm die aan deze mythe doet denken. De houding nodigt uit om naar binnen te keren, de adem laag in de buik te laten komen en zo in contact te komen met pijnlijke of angstige gevoelens die we in het dagelijks leven vaak onderdrukken (want daar hebben we nu écht geen tijd voor). Pas als we die gevoelens doorleven, zoals een rups in zijn pulpfase, ontstaat ruimte voor iets nieuws. We transformeren. En we zien in dat uit de pijn uiteindelijk iets moois tevoorschijn komt.
Stap voor stap
Oefenen? Zo kom je in Baddha Konasana:
Verder oefenen met Baddha Konasana? Op Yoga by Happinez vind je een handige how to video.
Beeld: Christine Hewitt
0 reacties
Geef je reactie